Wat houdt dit in de praktijk in?
Het Expliciete Directe Instructiemodel zorgt ervoor dat alle leerlingen de kans krijgen om de leerstof goed te begrijpen en toe te passen. Het biedt structuur en duidelijkheid, wat bijdraagt aan een veilige en stimulerende leeromgeving. Door het stapsgewijze karakter worden eventuele leerproblemen snel gesignaleerd en aangepakt, zodat elke leerling op zijn of haar eigen niveau kan groeien en ontwikkelen.
Hoe werkt EDI
De kern van EDI bestaat uit verschillende fasen:
-
Doelen stellen: Aan het begin van de les maakt de leerkracht duidelijk wat het leerdoel is en waarom het belangrijk is. Dit helpt leerlingen om gefocust te blijven en het grotere plaatje te zien.
-
Voorkennis activeren: De leerkracht begint met het activeren van voorkennis. Dit betekent dat er eerst wordt nagegaan wat de leerlingen al weten over het onderwerp, zodat nieuwe informatie beter kan worden begrepen en onthouden.
-
Instructie geven: De leerkracht geeft een duidelijke en gedetailleerde uitleg van de nieuwe stof. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van voorbeelden en demonstraties om het begrip te bevorderen.
-
Geleide inoefening: Nadat de instructie is gegeven, oefenen de leerlingen samen met de leerkracht. Tijdens deze fase kunnen leerlingen vragen stellen en krijgen ze directe feedback, zodat ze fouten kunnen corrigeren en hun begrip kunnen verdiepen.
-
Onafhankelijke verwerking: Vervolgens gaan de leerlingen zelfstandig aan de slag met de nieuwe stof. De leerkracht observeert en ondersteunt waar nodig, maar de focus ligt op het zelf toepassen van de geleerde kennis.
-
Evaluatie en feedback: Aan het einde van de les wordt er geëvalueerd in hoeverre de leerlingen de stof hebben begrepen. Dit gebeurt door middel van vragen, opdrachten of korte toetsen. De leerkracht geeft feedback en bekijkt of er eventueel herhaling nodig is.
Interesse?
Vraag meteen een rondleiding aan!